Duinplanten
Het duin kent veel verschillende vegetaties. De flora van de stuivende zeereep, met helm, zandhaver en blauwe zeedistels is heel anders dan die van jonge duinvalleien achter de zeereep, met vlierbosjes en duindoornstruiken. In oudere duinen is er een groot verschil tussen de vegetatie van de noordhellingen (gematigd klimaat, veel kraaiheide en eikvaren), de zuidhellingen (sterk wisselend klimaat, veel korstmossen) en de vlaktes (meestal heidevelden).
Noord- en zuidhellingen in de duinen
Als de duinen wat ouder zijn en uitloging en ontkalking plaats vinden, komen interessante verschillen aan het licht tussen de noordhelling en de zuidhelling van een duin. Op de noordhelling hebben zich heidesoorten gevestigd. Vooral de plantengemeenschap met kraaiheide en eikvaren is typerend. Struikheide komt meer landinwaarts op noordhellingen voor. De planten op de zuidhelling hebben het zwaar te verduren. De temperatuur wisselt zeer sterk. Op zonnige dagen kan de temperatuur oplopen tot zo’n 50 graden Celsius. Ook kunnen er zeer droge perioden optreden. De planten die zich daar willen handhaven moeten goed aangepast zijn aan dit extreme milieu. De vegetatie bestaat uit mossen en korstmossen met daartussen polletjes buntgras. Het hondsviooltje komt ook aan deze zijde van het duin voor. Wanneer konijnen het duin gevonden hebben, komen er ook veel kruiden voor, waaronder echt walstro en duinvleugeltjesbloem. Uit het verschil in begroeiing tussen de twee hellingen blijkt dat de sterkte van de dynamiek invloed heeft op de uiteindelijke climax-situatie.
Duinplanten op Texel
Op het eiland zijn veel oude duinen, met de bijbehorende plantengroei. Er zijn ook een paar duinvalleien die ’s winters onder water staan, maar niet zoveel als op de andere waddeneilanden. Aan de zuidkant en bij de Muy zijn een paar jonge duinvalleien, met een rijke plantengroei: parnassia, orchideeën en bitterling om een paar te noemen. Cranberries groeien ook hier, maar lang niet zo veel als op Terschelling en Vlieland.