Schelpen zijn de harde delen van weekdieren die deze dieren stevigheid geven. De schelpen op het strand zijn bijna altijd van tweekleppigen, slakken of inktvissen. Vaak zijn lege schelpen op het strand al honderden jaren oud, zo niet duizenden jaren. Je kunt zelfs fossielen vinden van meer dan 100.000 of miljoenen jaren oud. Alleen als er nog vleesresten in zitten of als bij tweekleppigen de beide kleppen nog aan elkaar vast zitten, weet je dat het beestje kortgeleden nog geleefd heeft. Inktvissen hebben een heel breekbare schelp, die zijn nooit oud.

Zeeslakken

Ken je alikruiken, wulken, tepelhorens, muiltjes en vlokkige slakken? Er zijn tientallen slakken die een rol spelen op het wad of op de Noordzee, naakt of met een huisje. Wat de meeste gemeen hebben zijn hun grappige namen maar voor de rest is de wereld van de zeeslakken een bonte belevenis van kleuren en vormen.
Tweekleppigen

Tweekleppigen zijn schelpdieren die zich beschermen tussen twee schelpkleppen. Meestal zijn die kleppen ongeveer even groot. Bekende soorten zijn de mossel, de kokkel en de oester.
Is deze schelp links- of rechtsom?
De meeste soorten slakkenhuizen draaien rechtsom. Sommige soorten slakken hebben echter altijd een linksom gedraaid huisje. Heel soms kun je een slakkenhuis vinden dat rechtsom hoort te draaien, maar linksom gedraaid is. Dit zijn echte bijzonderheden en schelpenverzamelaars zijn er gek op. Welke kant een huisje op draait, kun je controleren door te kijken of de opening rechts van het midden ligt, als je het slakkenhuisje met de opening naar je toe houdt.
Reuzengroei bij schelpen
Een vreemd fenomeen is ‘reuzengroei’. Dat treedt op als een slak gecastreerd wordt door een parasiet. De slak kan dan niet meer geslachtsrijp worden, waardoor het hormoon dat de schelpgroei moet stoppen niet wordt aangemaakt. Zo worden de slakkenhuizen veel groter dan normaal.
Rugschilden van inktvissen

Het skelet van zeekatten ziet er bijzonder uit. Het is het rugschild van deze dieren en als ze doodgaan is het het enige dat overblijft. Wanneer je langs het strand loopt kun je vaak aangespoelde rugschilden vinden. De meeste mensen kennen het als zeeschuim dat in vogelkooien wordt gehangen. De vogels zijn er dol op. Het schild van een zeekat is zacht en vogels kunnen de kalk er makkelijk af pikken. Door de extra kalk leggen ze stevige eitjes.
Inktvissen zijn hoog ontwikkelde weekdieren. Ze hebben goede ogen. Het zijn snelle jagers die het voorzien hebben op kreeftachtigen, schelpdieren, vissen en andere inktvissen. De verschillende soorten inktvissen kun je in twee groepen verdelen: de achtarmen en de tienarmen. In de Noordzee komt de kleine achtarm voor. Verder komen er vrijwel alleen tienarmige soorten voor: zeekatten en pijlinktvissen
Zelfverdediging van inktvissen

Inktvissen worden gegeten door verschillende soorten roofvissen, dolfijnen en mensen. Ze hebben drie manieren om zich te beschermen. Ten eerste kunnen ze pijlsnel achteruit zwemmen door hun ‘straalmotor’ aan te zetten. Via de zijkanten zuigt een inktvis water in zijn lichaamsholte. Als het moet knijpt hij zijn lichaam samen, waardoor het water uit een buis aan de onderkant uit spuit. Door deze harde straal water naar buiten te persen schiet de inktvis achteruit. Ten tweede kunnen zij een wolk kleurstof (inkt) uitstoten. Die inkt beneemt belagers het zicht en schakelt de reukzin uit. Ten derde maken ze gebruik van camouflage: ze veranderen heel snel van kleur en nemen de kleur van de omgeving aan. De zeekat wordt wel ‘kameleon van de zee’ genoemd. Je kunt beter een kameleon de ‘zeekat van het land’ noemen.