Dieren op het strand
Het strand is een slechte plek voor dieren om te leven. Alleen enkele kleine kreeftjes en wormen, zoals de strandvlo en de gemshoornworm, zijn in staat om te leven in de barre omstandigheden. Op het hogere strand leven een aantal gespecialiseerde insecten: strandvliegen en enkele kevers. De meeste dieren vind je vlak naast het strand: in het kustwater: garnalen, krabbetjes, visjes en schelpdieren.
Stranddieren op strekdammen
Op dijken en strekdammen wemelt het vaak van de kleine zeedieren. Je vindt er zeepokken, mosselen, zeesterren, zeepissebedden, slakken, krabbetjes en zee-anemonen. De voedselrijkdom van de strekdammen en het kustwater is de reden waarom er altijd wel vogels op het strand zijn. In de zomer zijn dat meeuwen, sterns, bontbekplevieren of strandplevieren. In de winter zijn er ook meeuwen, verder drieteenstrandlopers en in zee verschillende soorten eenden.
Stranddieren tussen de zandkorrels
Het is een wereld op zich die je niet op het eerste gezicht ziet. In het water tussen de zandkorrels leeft de zandholtenfauna. Deze diertjes zijn allemaal kleiner dan 2 millimeter. Ze behoren tot allerlei diergroepen. Ze grazen bacteriën en algen van de zandkorrels, eten organische resten of jagen op andere zandholtenbewoners. Ze hebben meestal een slank lenig lichaam waarmee zij gemakkelijk kunnen klauteren en slingeren tussen de zandkorrels, en kleine hechtorganen waarmee ze zich aan de zandkorrels kunnen vasthouden. In de getijdenzone kunnen een miljoen beestjes per vierkante meter leven. Toch wegen die samen nog geen 2 gram.
Strandzoogdieren
Zoogdieren zie je zelden op het strand, behalve mensen en honden natuurlijk. Zeehonden jagen vaak vlak voor de kust, en rusten ook wel eens uit op het strand. Vaak kiezen ze liever voor een rustige zandplaat. Zo’n zeehond hoeft niets te mankeren, en het is niet nodig om iemand te waarschuwen, behalve als het dier duidelijk ziek of heel erg jong is. Bruinvissen en witsnuitdolfijnen spoelen wel eens levend op het strand aan, maar die zijn dan altijd ziek. Gezonde inheemse walvisachtigen vermijden het ondiepe kustwater. In zo’n geval: het dier rustig benaderen, het dier nat houden met zeewater, blaasgat vrijhouden van water en zand, en zo snel mogelijk contact opnemen met SOS Dolfijn! Men is daar gespecialiseerd in de opvang van zieke walvisachtigen. Dood aangespoelde zeehonden, bruinvissen en dolfijnen kunnen vaak nog van nut zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Meld deze vondsten altijd zo snel mogelijk aan de plaatselijke politie of gemeente. Als het om een bruinvis of een dolfijn gaat is www.walvisstrandingen.nl de plek om ze te melden.